Een handige taaltip over het gebruik van hoofdletters bij feestdagen.
Fijne Eerste Paasdag iedereen!
Of is het nou ‘eerste paasdag’? Of toch ‘eerste Paasdag’? ‘Eerste paasdag’ misschien?
Officiële spelling
Officieel schrijf je alleen de feestdag ‘Pasen’ met een hoofdletter.
“Dit weekend is het Pasen.”
Samenstellingen en afleidingen
Samenstellingen met en afleidingen van ‘Pasen’ schrijf je dan weer met een kleine letter, tenzij je echt de feestdag zelf bedoelt.
“Bestel nu onze paasbox vol met paaslekkers voor op je paaspicknick.”
In deze zin is alles met een kleine letter ‘p’, omdat ‘paasbox’, ‘paaslekkers’ en ‘paaspicknick’ enkel samenstellingen met het woord ‘Pasen’ zijn en niet de feestdag zelf aanduiden.
“Dit jaar vieren we het Paasfeest online.”
In dit geval is ‘Paasfeest’ met een hoofdletter, omdat het hier over de feestdag zelf gaat.
Eerste en tweede paasdag: wel of geen hoofdletter?
Als je het hebt over de twee losse dagen, dan schrijf je het volgens de officiële spelling met kleine letters: eerste paasdag, tweede paasdag.
“Op eerste paasdag ga ik altijd eieren zoeken met de nicht van mijn buurvrouw.“
“Ik heb een tulband gebakken voor de brunch op tweede paasdag.“
Alternatieve spelling
MAAR ondanks dat volgens de officiële spelling ‘eerste paasdag’ en ’tweede paasdag’ zonder hoofdletters zijn, is het voor de leesbaarheid in een tekst soms prettiger wanneer je ze tóch met hoofdletters schrijft. Volgens de Spellingwijzer van Onze Taal kun je deze twee dagen dus ook gerust met een hoofdletter schrijven.