Laat ik de week goed beginnen met een post over het juiste gebruik van de woorden ‘ergeren’ en ‘irriteren’, want die worden nog weleens door elkaar gebruikt!
Het verschil in gebruik tussen ‘irriteren’ en ‘ergeren’ ligt verscholen in het feit dat ‘ergeren’ ook als wederkerig werkwoord met voorzetselvoorwerp gebruikt kan worden en ‘irriteren’ niet.
Concreet, en zonder taaljargon, betekent dat het volgende:
“Ik irriteer me aan dit warme plakkerige weer” is onjuist.
‘Ik irriteer me’ is wederkerig en ‘aan’ is hier het voorzetselvoorwerp, en dat is niet mogelijk met het werkwoord ‘irriteren’.
Wat je wel kunt zeggen is: “Dit warme weer irriteert me”.
Bij ‘ergeren’ heb je dit verschil niet, en kun je zonder mensen te irriteren zeggen:
“Hij ergert zich onterecht aan mijn zweetoksels.”
of
“Het onophoudelijke gezoem van de ventilator ergert me.”